In vroegere tijden stroomden zoet en zout water in elkaar over in de Lauwerszee. Daar kwam een einde aan toen op 23 mei 1969 koningin Juliana erop toe zag hoe de laatste caissons afgezonken en vastgezet werden en op 25 mei van dat jaar de definitieve afsluiting van de Lauwerszee plaats vond: de Lauwerzee werd het Lauwersmeer. Hoewel de afsluiting grote gevolgen had voor de bloeiende vissersgemeenschap ontstond op de vroegere zeebodem een prachtig nieuw landschap. Een waar vogelparadijs, dat later werd aangewezen als Nationaal Park Lauwersmeer.
Afsluiting van de Lauwerszee
Na de watersnoodramp van 1953 in Zeeland besloot Rijkswaterstaat dat de kustlijn in Nederland aangepakt moest worden. Voor het Lauwerszeegebied zag Rijkswaterstaat twee opties: ophoging van de dijk of afsluiting van de zeearm. Tot grote teleurstelling van de vissers in Zoutkamp viel de keuze op de tweede optie. Op 23 mei 1969 werd de Lauwerszee, onder toeziend oog van koningin Juliana en met een feestelijk ceremonieel, definitief gesloten. Voor de vissers uit Zoutkamp was de feestvreugde ver te zoeken. Nog tijdens de feestelijke bijeenkomst protesteerden de vissers op het water, met de vlaggen halfstok. Het laatste protest was nutteloos. Deze ochtend, om zeven uur was de afsluiting van de Lauwerszee een voldongen feit. Of het gemeend was of niet, later die dag bracht de koningin een bezoek aan Zoutkamp. Haar bezoek werd alleen niet goed ontvangen, de vissers keerden de koningin de rug toe.
Een nieuwe start
Voor de Zoutkamper vissers was er echter geen tijd om bij de pakken neer te zitten, want er moest alsnog geld verdiend worden. De meesten hadden twee keuzes; uitbreiden of saneren. Een aantal koos voor de eerste optie en verhuisden naar de nieuw gecreëerde haven in Lauwersoog. Deze haven was aangelegd om onder andere voor de Zoutkamper vissers, om zo een alternatief te bieden nu hun thuishaven geen waarde meer had. Het was wel even aanpassen geblazen. Hun veelal oude schepen waren op de Lauwerszee nog wel vertrouwd, maar op de Waddenzee waren ze minder geschikt. Daarnaast waren de voorzieningen in de haven in Lauwersoog nog niet goed geregeld. Het gebrek aan verlichting zorgde ervoor dat er geregeld een bemanningslid tussen wal en schip belandde, letterlijk. Toen de burgemeester poolshoogte kwam nemen in de haven gebeurde hem hetzelfde en toen werden er uiteraard snel aanpassingen gedaan. Na de afsluiting van de Lauwerszee nam de haven van Lauwersoog de functie over van de haven van Zoutkamp. Toch is de garnalenvisserij nog altijd sterk verbonden met het dorp. Nog steeds worden de garnalen vanuit Lauwersoog naar Zoutkamp vervoerd. Ze worden verwerkt in het productiecentrum van Heiploeg, de grootste garnalenleverancier van Europa.
Lauwersoog
Het dorp Lauwersoog heeft zijn naam te danken aan de rivier op de grens van Groningen en Friesland, de Lauwers. Door de afsluiting van de Lauwerszee heeft Lauwersoog zich kunnen ontwikkelen tot een gezellig dorp vol toerisme en recreatie. De Museumhaven is een openluchtmuseum vol monumentale schepen die in de vorige eeuw het beeld op het water van Friesland en Groningen bepaalden. Iets verderop fiets je langs de echte haven van Lauwersoog. Dit is een vissershaven waar vaak vele vissersboten liggen. De haven biedt een prachtig uitzicht over de Waddenzee waarbij met goed weer Schiermonnikoog te zien is. In de bruisende vissersplaats, thuishaven van de Zoutkamper vissersvloot, is altijd wat te beleven. Kijken naar de afvaart van de boot naar Schier, een lekker visje eten of een ijsje. En het is een goed startpunt om het Lauwersmeergebied te verkennen. Alle informatie voor een verkenningstocht is te verkrijgen bij het HIP, een informatiepaviljoen bij de kop van de haven.
Het Nationaal Park Lauwersmeer is één van de laatste plekken in ons land waar het ’s nachts nog echt donker wordt. Daardoor is hier nog een heldere sterrenhemel te zien. De natuur heeft duisternis nodig om te kunnen overleven. Daarom moeten we de duisternis koesteren.
Lichtvervuiling is de verhoogde helderheid van de nachtelijke omgeving door het gebruik van kunstlicht. Nederland is één van de landen ter wereld met de meeste lichtvervuiling. De sterren zijn daardoor steeds minder goed te zien. Tachtig procent van de Nederlanders kan de Melkweg niet zien. Door de overvloedige verlichting die omhoog schijnt, worden de zwakkere sterren overstraald en is de prachtige sterrenhemel onzichtbaar geworden. In Dark Sky Park Lauwersmeer kun je de Melkweg nog wel bewonderen.
Veel dieren komen ‘s nachts uit hun schuilplaats, omdat ze zich in het donker veiliger voelen. Andere gaan op pad omdat hun prooidieren nachtdieren zijn. Buitenverlichting beïnvloedt het gedrag van dieren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld uit hun winterslaap gehouden worden, waardoor de kans op uitputting en sterfte toeneemt. Een van de bekendste en meest zichtbare voorbeelden van het effect van licht op dieren, is de nachtvlinder die wordt aangetrokken door een lantaarnpaal en die door uitputting zichzelf doodvliegt. Voor vogels is licht de belangrijkste prikkel voor het timen van hun activiteit. Nachtelijk kunstlicht verandert de natuurlijke licht-donker cyclus. Verlichting zorgt ervoor dat de dag wordt verlengd, waardoor bij dieren het waak- en slaapritme, de broedperiode en paartijd verschuiven. De betrouwbaarheid van licht als prikkel verzwakt.
Nachtvlinders hebben veel last van nachtelijk licht. De lampen trekken ze aan, waardoor ze beter zichtbaar zijn voor dieren die op hen jagen.
Bovendien raakt hun biologische klok in de war. Het aantal nachtvlindersoorten gaat hard achteruit. In het Lauwersmeergebied zijn nog bijzondere soorten te vinden, zoals de parelmoermoet, de peper- en zoutvlinder en het herculesje.
Planten worden gestuurd door licht. Door continu belichting kunnen sommige planten niet of niet meer goed groeien. Sommige planten zijn afhankelijk van nachtvlinders en insecten voor hun bestuiving.
De dieren die in het Nationaal Park Lauwersmeer wonen maken de omgeving nóg mooier. Kom ze bezoeken in hun natuurlijke habitat. In het volledige Lauwersmeergebied zijn fietspaden die leiden naar bijzondere plekjes, met regelmatig weidse uitzichten en altijd een spectaculaire Groningse lucht erboven. Ontmoetingen met Schotse Hooglanders of Konikpaarden zijn zeker niet uitgesloten.
Horen doe je deze vogel bijna niet, maar zien des te beter. Als de zeearend met gespreide vleugels door de lucht zweeft, is hij minstens twee meter breed en een meter lang. Sinds 2010 broedt deze ‘vliegende deur’, zoals zijn bijnaam duidt, in het Lauwersmeer. De zeearend legt 1-2 eieren in een groot en hooggelegen nest, in de afgelopen jaren zijn er daarom al enkele zeearenden geboren. Een gigantische aanwinst en een groot compliment voor dit Nationaal Park. Vanuit Staatsbosbeheer wordt met enige regelmaat een activiteit georganiseerd waarin je de zeearend kunt spotten.
De verscheidenheid aan biotopen zorgt ervoor dat een groot aantal zeevogels, wadvogels, weidevogels, watervogels, moerasvogels, struweelvogels, bosvogels en roofvogels door het jaar te vinden zijn in het Lauwersmeergebied. De grazige delen van het Lauwersmeergebied zijn geliefd door plantetende watervogels als de brandgrans en de smient. Ook broeden hier weidevogels als de kievit, de tureluur en de kemphaan. De slenken zijn ’s nachts een slaapplaats voor ganzen en zwanen en overdag een rustplaats voor verschillende soorten eenden. De visetende vogels en de duikeenden vinden hun eten in de diepere wateren van het Lauwersmeergebied, terwijl de ondiepe wateren in trek zijn bij verschillende soorten steltlopers.
De uitgerekte rietvelden zijn het thuis van broedende en zeldzame moerasvogels als de rietzanger, karekiet en de blauwborst. Daarnaast zijn de rietvelden het overwinteringsgebied van de baardman. De struwelen, bestaande uit veel besdragende struiken en wilde rozen zijn in het najaar en de winter een belangrijke voedplaats voor vogels als de merel, spreeuw en koolmees. De spontaan ontwikkelde- en aangeplante bossen zijn een broedplaats voor de bosvogels.
Doordat het bos steeds ouder wordt, trekt het steeds weer nieuwe soorten vogels aan. De rijkdom aan vogels trekt als gevolg weer roofvogels aan, zoals de grauwe kiekendief en de zeearend, die het gebied weer gebruiken als eet- en rustplaats.